Moving Furniture, 2019

Jon Wesseltoft en Balazs Pandi zijn twee cutting edge-muzikanten die in de laatste twee decennia in verschillende samenwerkingsverbanden actief zijn geweest. De Hongaarse drummer Pandi werkte met Merzbow, Keiji Haino, Mats Gustafsson, Thurston Moore, Venetian Snares, Wadada Leo Smith, Jamie Saft, Lee Ranaldo en Jim Jarmusch en dat is nog maar een klein gedeelte van de vele collaboraties waarin hij participeerde.

Wesseltoft, afkomstig uit Noorwegen, kan daar het nodige tegenover zetten. De multi-instrumentalist werkt zowel met akoestische bronnen als met elektronica en hij opereert zowel onder zijn eigen naam als in projecten als The Deathtrip, Beta Minus Boogie Fat, Tongues of Mount Meru, Thorns en Cock of Corpse. Ook zijn lijst met samenwerkingen is ellenlang en bevat onder andere de namen Lasse Marhaug, Okkyung Lee, C. Spencer Yeh, Anla Courtis, Kommissar Hjuler und Frau, Virginia Genta en Maja S.K. Ratkje.

Wesseltoft en Pandi werkten eerder samen als duo op het vorig jaar bij het label The Tapeworm op cassette verschenen Infinite Vice. Voor dit album vond het tweetal onderdak bij het Nederlandse label Moving Furniture Records, dat de plaat op vinyl heeft uitgebracht. Het label staat vooral bekend om zijn ambient/drone-uitgaven maar bewees al vaker verder te kijken dan alleen dat genre. Wesseltoft en Pandi opereren op Terreng op het snijvlak van drone, vrije improvisatie en noise en daarmee zijn zij een welkome aanvulling op de catalogus van het in Amsterdam gevestigde label.

De lp telt twee geïmproviseerde stukken die behoorlijk van elkaar verschillen. Wesseltoft horen we op computer en elektronica, Pandi uiteraard op drums. Hoe Wesseltoft zijn geluiden produceert, wordt niet duidelijk, maar het is de luisterervaring waar het om gaat. Het eerste stuk, ‘Soft Close-Up’ is het langst, meer individualistisch en het minst luidruchtig, terwijl het samenspel in ‘Refractions’ wat hechter is en de noise meer naar voren komt.

Beide stukken zijn te kenschetsen als sonische geluidslandschappen, maar dan wel van het onrustige soort. In ‘Soft Close-Up’ horen we Wesseltofts lange tonen, ratelende geluiden en elektronische accenten in combinatie met het vrije drumspel van Pandi, die ervoor waakt om een beat of een vastomlijnd ritme te spelen. Het maakt dat de muziek je als luisteraar weinig houvast biedt, maar zorgt ook voor onvoorspelbaarheid en spanning. Wesseltoft waakt er aan zijn kant voor om ook maar iets te produceren wat op een melodie of ritme lijkt.

De elektronische geluiden zijn moeilijk de definiëren en zorgen ervoor dat niet alleen de drums, maar ook de elektronische component constant aan verandering onderhevig is. Terwijl het stuk qua tijdsbeleving voor een groot deel een statische indruk maakt, is het ook almaar in beweging. Wesseltoft legt drones neer, maar die blijven niet minutenlang hetzelfde, worden vervangen door andere drones. Daar overheen piept, schuift, rinkelt en draait het, terwijl Pandi met toms en bekkens in de weer is. De beide muzikanten laten zich niet beperken maar wel beïnvloeden door de aanwezigheid van de ander. Na zo’n tien minuten vindt de Noor het tijd om het noise-niveau op te krikken. Pandi beantwoordt het signaal, gaat luider drummen, alsof hij in freejazz-kringen verkeert. Het aantal lagen neemt toe, maar nergens ontstaat louter harde noise of een geluidsbrij; in alle hectiek is elk muzikaal bestanddeel duidelijk te horen.

‘Refractions’ begint met een elektronische loop die als een soort ritme fungeert. Pandi meldt zich na een dikke minuut met bekkenslagen, later gevolgd door spel op de toms. Wesseltoft voegt uiteenlopende geluiden toe die als incidentele klanken of lijnen over de loop worden gelegd. De intensiteit neemt in ras tempo toe, zonder dat echt naar een climax wordt toegewerkt. De elektronische geluiden worden talrijker, terwijl vooral met de bekkens spanning wordt gecreëerd. Een tweetonig motief biedt houvast, terwijl daaronder een en al bedrijvigheid gaande is.

De loop wordt gestopt na zo’n zesenhalve minuut, om plaats te maken voor een drone die op de achtergrond aanwezig blijft. Het biedt de Noor de ruimte om een heel arsenaal aan elektronische geluiden de revue te laten passeren, terwijl de Hongaar onverstoorbaar zijn ritmische en a-ritmische patronen legt, met een opvallende rol voor de snaredrum. Na tien minuten krijgt het geheel een zwiep, waardoor nogmaals de intensiteit wordt verhoogd. Het is nu een komen en gaan van geluiden en in combinatie met de alomtegenwoordige drums werkt dat uitstekend. De toms worden gegeseld in het laatste gedeelte van het stuk. Wanneer Pandi stilhoudt, gaat Wesseltoft nog een twaalftal seconden door en dan is het stuk plotseling ten einde. Geen afbouw, geen slotakkoord; het houdt abrupt op.

De geïmproviseerde noise van Wesseltoft en Pandi bevat veel nuances, veel kleurschakeringen en veel beweging. De twee muzikanten zijn druk met hun eigen spel, maar luisteren nauwkeurig naar elkaar en houden elkaar scherp. De grote hoeveelheid geluiden ten spijt, schiet de muziek niet zomaar alle kanten op; er is focus. Vooral in ‘Refractions’ is dat goed te horen, waarmee niet gezegd is dat het eerste stuk onderdoet voor het tweede. Alles bij elkaar genomen is sprake van vijfendertig enerverende minuten op een album waarop je bijna niet uitgeluisterd kunt raken.

Terreng bandcamp